Toetsen in het voortgezet onderwijs

Laatst bijgewerkt op

Toetsen veroorzaken bij leerlingen met dyslexie vaak stress, zeker wanneer er veel leerwerk aan vooraf gaat en de toets veel schrijfwerk vergt. Daarnaast kunnen (structurele) slechte resultaten op een toets het zelfvertrouwen van leerlingen verminderen. Docenten kunnen leerlingen helpen de stress rondom toetsen te verminderen en het zelfvertrouwen te vergroten. Op deze pagina worden hiervoor een aantal aanbevelingen gegeven (zie voor een uitgebreid overzicht: paragraaf 6.12, 6.13, 7.7, 8.8 en 9.2.3 van het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs (2013).

De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte geldt bij het doen van aanpassingen voor leerlingen met dyslexie. In deze wet gaat het om het nemen van doeltreffende aanpassingen die de belemmering van de leerling wegnemen. Het is de verantwoordelijkheid van de school om de keuze voor doeltreffende aanpassingen te maken. Deze keuze wordt gemaakt op basis van de onderwijsbehoefte van de leerling en de evaluaties van docenten. Hoe dit in verhouding staat tot de aanpassingen bij het eindexamen wordt toelicht bij Examens in het voortgezet onderwijs.

Tijdsinvestering docenten

Het aanpassen van toetsen of de toetsafname voor leerlingen met dyslexie kan extra tijd vergen van een docent. Die extra inspanning neemt af wanneer de aanpassingen voor alle leerlingen gedaan worden. Een tekst hoeft bijvoorbeeld niet apart voor een leerling met dyslexie vergroot te worden wanneer alle leerlingen de proefwerken en schriftelijke overhoringen in een schreefloze punt 12 letter aangeboden krijgen. Wanneer de nadruk bij spelling komt te liggen op het foutloos schrijven met het gebruik van hulpmiddelen, dan kunnen docenten álle leerlingen toestaan spellinglijsten en/of kaarten met spellingregels te gebruiken en niet alleen leerlingen met dyslexie.

Zicht krijgen op het leerproces

Voor zowel docenten als leerlingen is het belangrijk om zicht te krijgen op het leerproces. Dit kan door naast summatieve toetsen ook regelmatig formatieve (diagnostische) toetsen te gebruiken (zie onderstaande tabel voor een toelichting). Formatieve toetsen geven namelijk zicht op hoe ver de leerling vooruit is gegaan en welke vervolgstappen ondernomen kunnen worden om het leerdoel alsnog te behalen. Als het leerproces blijkt vast te lopen, dan kan er tijdens dit proces nog iets bijgesteld worden. Dit is moeilijker wanneer aan het eind van een lessenserie het proefwerk onvoldoende is. Daarnaast kan het voor zwakke leerlingen goed werken om hen tussentijdse toetsing over kleine gedeeltes van de stof te geven. Laat de cijfers van de tussentijdse toetsen meewegen in de eindbeoordeling.

Doel van de toets Toelichting
Summatief of selectief Deze toetsen spelen bijvoorbeeld een rol bij de keuze of iemand zijn diploma haalt. De resultaten van deze toetsen geven informatie over brede vaardigheden en kennis. Het resultaat geeft onvoldoende informatie om het leren zelf op aan te passen.
Formatief of diagnostisch Deze toetsen gaan vaak over kleine aspecten van bepaalde kennis of een vaardigheid zodat de docent, maar ook de leerling zicht krijgt op wat hij wel of nog niet beheerst.

Toetsen bij de talen

Het leren van een vreemde taal is voor leerlingen met dyslexie vaak een uitdaging. In het begin kan ervoor gekozen worden geen cijfers te geven en toetsen alleen diagnostisch te gebruiken. Docenten krijgen zo een beeld van wat leerlingen wel en niet beheersen. Vervolgens kan klassikaal instructie gegeven worden op de onderdelen die nog niet goed gaan. Besteed daarbij aandacht aan het leerproces: hoe hebben de leerlingen zich voorbereid en wat kunnen zij daaraan verbeteren? Op deze manier sluit je beter aan bij het startniveau van de leerlingen. In dit artikel wordt verder ingegaan op het toetsen en beoordelen bij de moderne vreemde talen.

Spreiding van proefwerken

Op veel scholen bestaan al afspraken over het aantal proefwerken dat per dag of week mag worden gegeven. Twee proefwerken moderne vreemde talen op één dag is niet alleen voor leerlingen met dyslexie een ramp, maar voor alle leerlingen moeilijk. Om leerlingen met dyslexie voldoende kansen te bieden op een goed resultaat, is het belangrijk om af te spreken welke vakken niet vlak na elkaar mogen worden getoetst.

Wijze van toetsafname

Toegankelijkheid schriftelijke toetsen

Het is voor leerlingen met dyslexie een extra belasting wanneer zij vragen en opdrachten zelf moeten opschrijven of overschrijven van het bord. Geef deze dus direct voorgedrukt op papier aan leerlingen. Daarnaast is het belangrijk dat schriftelijke toetsen een goed leesbare lay-out hebben. Dit kan onder andere door een schreefloos lettertype (zoals Arial of Calibri, 12 punts) te gebruiken en iets meer ruimte tussen de tekstregels toe te passen. Vermijd het gebruik van verschillende tekstvakken en kolommen. 

Zorg er daarnaast voor dat leerlingen hun antwoorden direct onder de vraag kunnen invullen. Als leerlingen woorden van het ene blad op het andere blad moeten overschrijven, is de kans op schrijffouten groter. Verder kan het helpen om, zoals eerder aangegeven, bij invuloefeningen cijfers te gebruiken in plaats van het moeten overschrijven van woorden.

Door aanpassing van lettertype, lettergrootte en lay-out zijn A3-vergrotingen in principe niet meer nodig. Deze grote formaten papieren zijn vaak niet erg praktisch in gebruik, omdat ze veel plek op de werktafel in beslag nemen.

Zie voor meer tips voor toegankelijk lesmateriaal goedekennis.dedicon.nl.

Zorg voor variatie in toetsvormen

Wissel toetsen die bestaan uit vragen en opdrachten af met toetsvormen die minder zwaar een beroep doen op de lees- en schrijfvaardigheid van leerlingen. Hiermee hebben leerlingen met dyslexie meer kans om te laten zien wat zij weten en kunnen. Geef af en toe ook cijfers voor inspanning en proces. Ook voor andere leerlingen is het zinvol dat docenten hen op alternatieve wijzen toetsen.

Mondeling toetsen

Voor sommige leerlingen met dyslexie kan het prettig zijn om een toets mondeling te maken in plaats van schriftelijk. Voor de meeste leerstof is schriftelijke toetsing ook niet noodzakelijk. Het nadeel van mondelinge toetsing is dat het wat lastiger te organiseren is. Daarnaast is het een zware belasting voor docenten als dit aan veel leerlingen toegestaan wordt.

Handige hulpmiddelen bij mondelinge toetsafname zijn een voicerecorder of een Livescribe Smartpen. De docent kan de antwoorden afluisteren in zijn eigen tijd en de leerling hoeft niet na school op de docent te wachten. Hij kan de toets tegelijk met klasgenoten maken, maar natuurlijk wel in een geschikte ruimte waar het inspreken niet stoort.

Tijdverlenging

Leerlingen hebben bij het maken van toetsen in principe recht op tijdverlenging. Het geven van 20 procent meer tijd lijkt op basis van ervaringen redelijk, maar in samenspraak met de leerling kan er voor een ander percentage gekozen worden. Extra tijd geven biedt vaak logistieke problemen. Bovendien kan doorwerken in pauzes, gedurende het begin van een volgende les of na schooltijd stress opleveren. Dit kan voorkomen worden door het proefwerk zo te maken dat alle leerlingen het in een lesuur af kunnen hebben, dus inclusief tijdverlenging. Scholen kiezen er soms voor om leerlingen met dyslexie minder opdrachten laten maken. Verder hebben veel scholen tijdens toetsweken een stiltelokaal ingericht, waar leerlingen met diverse problemen aan het werk kunnen, meer tijd krijgen of even kunnen pauzeren.

Zorg voor rust tijdens het proefwerk

Hoe de tijdverlenging ook wordt ingericht, het blijft belangrijk dat leerlingen -ook tijdens deze tijdverlengingen- ongestoord kunnen doorwerken. Leerlingen met dyslexie hebben hun concentratie niet alleen nodig voor de inhoud, maar ook voor het lees- en spellingaspect. Laat leerlingen die al klaar zijn in stilte verder werken. Dit werk kunnen ze bij de start van de toets al klaarleggen. Waar mogelijk maken leerlingen met dyslexie hun toets in een aparte ruimte waar het stiller is. Een andere optie is dat leerlingen met dyslexie oordopjes indoen om minder last van afleidende geluiden te hebben.

Schrijf- en spellingtoetsen

Schrijven is een complexe vaardigheid waar veel aspecten bij betrokken zijn. Leerlingen met spellingproblemen kunnen bij het schrijven meer aandacht kwijt zijn aan het foutloos spellen dan aan het schrijven zelf. Het is van belang dit mee te nemen in de beoordelingswijze zodat deze leerlingen ook gestimuleerd worden om aan de andere aspecten van schrijfvaardigheid te werken. In het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs en het boek Toetsen en Interventies bij Dyslexie in het vo worden verschillende suggesties gegeven over hoe je dit kunt aanpakken.

Daarnaast kan het helpen om de leerling gebruik te laten maken van een hulpmiddel. Als leerlingen met hulpmiddelen een foutloos stuk leren schrijven, zal dit namelijk op termijn meer effect hebben dan wanneer zij steeds belemmerd worden door de spellingproblemen. Op de website www.dyslexiehulpmiddelen.com wordt een overzicht gegeven van beschikbare dyslexiehulpmiddelen.

Lees meer